Canticum

Lofzangen toegeschreven aan Jean Georges Stuber (eind achttiende eeuw)

Een canticum (Latijn: lied) is een hymne uit de Bijbel, waarbij men de psalmen gewoonlijk niet meerekent. De term wordt vaak uitgebreid tot oude niet-Bijbelse hymnes zoals het Te Deum en soms bepaalde liturgisch gebruikte psalmen. Dit kan onder andere omvatten:

  • Een lied, vooral hymne, zoals Canticum canticorum, het Hooglied, in het Hebreeuws sjier sjieriem, letterlijk "de zang der zangen"
  • Een canto (lied) of lofzang

Bijbelse kantieken zijn bijvoorbeeld:

  • het lied van Mozes, Exodus 15:1-18: Cantemus domino gloriose
  • het lied van Mirjam, Exodus 15:20
  • de lofzang van Hanna, 1 Samuel 2:1-10: Exultavit cor meum in domino et exaltatum
  • de lofzang van Debora, Rechters 5
  • het "lied van de boog" van koning David, een treurlied na de dood van Jonathan, 2 Samuel 1:17-27
  • het lied van de serafs, Jesaja 6:3, de Trisagion en het eerste deel van het Sanctus
  • het lied van de drie jongelingen in de vuuroven, Daniël 3:57-88: Benedicite omnia opera
  • het klaaglied van Job, Job 10: Taedet animam meam
  • de lofzang van Elisabet, Lucas 1:42, opgenomen in het Ave Maria (Weesgegroet)
  • de kantiek van de maagd Maria, Lucas 1:46-55, Magnificat
  • de lofzang van Zacharias, Lucas 1:68-79: Benedictus dominus deus Israel
  • de lofzang van Simeon, Lucas 2:29-32: Nunc dimittis
  • het lied waarmee Jezus werd onthaald in Jeruzalem, Matteüs 21:9, het tweede deel van het Sanctus, namelijk het Benedictus

Zie ook