Cumann na mBan

Cumann na mBan
Logo
Algemene gegevens
Actief in Ierland
Hoofdkantoor Dublin
Ideologie Iers republicanisme,
Iers nationalisme
Kleuren Groen
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Cumann na mBan (ˈkʊmˠən̪ˠ n̪ˠə mˠan̪ˠ; letterlijk "De Vrouwenraad")[a][2] is een Iers Republikeinse paramilitaire vrouwenorganisatie die op 2 april 1914 in Dublin werd gevormd door een fusie met de vrouwenorganisatie Inghinidhe na hÉireann.[b] In 1916 werd zij een hulporganisatie van de Irish Volunteers.[c][3]

Oprichting

Cumann na mBan is opgericht in de eerste week van april 1914[d] tijdens een bijeenkomst onder het voorzitterschap van de latere hoogleraar Ierse taal Agnes O'Farrelly, nadat het voorgaande jaar een aantal vrouwen in het Wynn's Hotel in Dublin de mogelijkheid had bediscussieerd om een vrouwenorganisatie te vormen, die zou samenwerken met de nog jonge Irish Volunteers.[5][6] Overal in Ierland werden afdelingen opgericht onder leiding van het Provisional Committee.[7] De eerste afdeling kreeg de naam de Ard Chraobh.[e][8]

De statuten van Cumann na mBan stammen uit de tijd dat de Government of Ireland Act 1914 – de derde Home Rule – werd opgesteld en vermelden expliciet dat het gebruik van wapens is toegestaan. Haar primaire doelstellingen waren de zaak van de Ierse vrijheid te bevorderen en de Ierse vrouwen daartoe te verenigen. Zij zouden moeten assisteren bij het bewapenen van een corps van Ierse mannen voor de verdediging van Ierland. Bovendien dienden zij een fonds te formeren ter ondersteuning van deze doelen (The Defence of Ireland Fund).[7]

Rekruten van Cumann na mBan hadden zeer diverse achtergronden. Het merendeel behoorde tot het kader van het kantoorpersoneel of was ‘professional’, hoewel ook een aanzienlijk deel uit de arbeidersklasse kwam. Van deze leden werd verwacht dat zij ook actief waren in andere nationalistische organisaties en het Defence of Ireland Fund zouden steunen.[7]

Eerste Wereldoorlog

De Irish Volunteers gingen in september 1914 uit elkaar na het appel van de Ierse parlementariër John Edward Redmond[f] om zich in te schrijven in het British Army – kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Zo’n 142 000 mannen gaven hier gehoor aan. De meerderheid van de Cumann na mBan-leden steunde echter een minderheidsgroep van ongeveer 10 000 vrijwilligers die deze oproep afwees en die de oorspronkelijke naam behield, Irish Volunteers.[9][10] Enkele Cumann na mBan afdelingen sloten zich direct bij de National Volunteers van Redmond aan; andere oud-leden werden lid van groeperingen met sympathie voor Redmonds standpunt, zoals de Volunteer Aid Association of de Women's National Council, in 1915 opgericht door Bridget Dudley Edwards.[11]

Rol in de Paasopstand

City Hall, het stadhuis van Dublin

Toen de Militaire Raad van de Irish Republican Brotherhood op 23 april 1916 haar voorbereidingen voor de Paasopstand afrondde, werd Cumann na mBan – samen met de Irish Volunteers en het Irish Citizen Army (ICA) – geïntegreerd in het Army of the Irish Republic. Pádraig Pearse werd aangesteld als bevelhebber[g] en James Connolly als bevelhebber van de divisie Dublin.[12]

Op de dag van de Paasopstand gingen Cumann na mBan-leden samen met hun mannelijke tegenhangers met een typemachine en een Webley revolver het General Post Office aan O'Connell Street in Dublin binnen. Tegen zonsondergang waren er in alle belangrijke rebellenbolwerken in de stad vrouwelijke rebellen aanwezig, behalve in Boland's Mill aan de Grand Canal Dock en in de South Dublin Union[h] aan James's Street die werd bezet door Éamon de Valera en Eamonn Ceannt. De meerderheid van de vrouwen werkte als koerier of bezorger van de rantsoenen voor de mannen of was Rode Kruis-medewerker – zoals Madeleine ffrench-Mullen en Kathleen Lynn. Leden verzamelden ook inlichtingen, bezorgden pakketten en transporteerden wapens vanuit verspreid liggende depots naar de rebellenbolwerken.[13]

Sommige leden van Cumann na mBan waren tevens lid van het ICA en werden strijders in de Paasopstand. Constance Markievicz was een van hen; zij zou bij St. Stephen's Green een politieagent hebben neergeschoten aan het begin van de vijandelijkheden.[i][j][15][16] Zij schoot als scherpschutter op de Britse troepen. Samen met Mary Hyland en Lily Kempson behoorde ze tot een kleine eenheid onder leiding van Frank Robbins, die het College of Surgeons tegenover The Green bezet hield.[17] Helena Molony maakte onderdeel uit van de ICA-compagnie die een aanval deed op Dublin Castle en vervolgens het belendende City Hall bezette, om de Britse troepen te kunnen beschieten.[18]

Winifred Carney rond 1912

In Four Courts hielpen de vrouwen van Cumann na mBan, toen zij tot overgave gedwongen waren, de evacuatie van de gebouwen te organiseren; ook vernietigden zij belastende documenten. Bij het General Post Office verliep dit anders. Pearse stond erop dat, met uitzondering van Winifred Carney, Elizabeth O’Farrell en Julia Grenan, die weigerden de gewonde James Connolly alleen achter te laten, iedereen het gebouw op vrijdag 28 april om 12 uur zou verlaten. Daarna zou het gebouw namelijk onder vuur worden genomen met granaatwerpers en machinegeweren, zodat er anders veel slachtoffers zouden vallen. De volgende dag wilden de leiders in het postkantoor onderhandelen over hun overgave. Pearse vroeg Cumann na mBan-lid en vroedvrouw Elizabeth O'Farrell om als tussenpersoon op te treden. Met een Rode Kruis-insigne en een witte vlag begaf zij zich via Moore Street naar brigadier William Lowe en kwam aanvankelijk zwaar onder vuur te liggen. Na haar terugkeer ging Pearse met O'Farrell mee om zich persoonlijk aan de brigadier over te geven.[19][20][21][22] Vervolgens bracht zij onder Britse militaire begeleiding het bevel tot overgave van Pearse naar diverse plekken in Dublin waar rebelleneenheden nog in gevecht waren.

Meer dan 70 vrouwen van Cumann na mBan werden na de opstand gearresteerd en veel van deze vrouwen werden opgesloten in Kilmainham Gaol. Op 12 na waren zij op 8 mei 1916 weer vrijgelaten.[k][13]

Na de Paasopstand

Cumann na mBan-protest bij de Mountjoy Prison in het centrum van Dublin op 23 juli 1921

Na de Paasopstand beleefde Cumann na mBan onder leiding van Constance Markievicz een opleving en nam zij het voortouw in de herdenking van de leiders van de opstand, het organiseren van bijstand voor gevangenen en hun gezinnen. Later maakte zij zich sterk tegen de dienstplicht en wierf stemmen voor Sinn Féin tijdens de verkiezingscampagne van 1918. In die verkiezingen werd Countess Markievicz verkozen tot parlementslid (Teachta Dála). In het tweede en derde kabinet van de Ierse Republiek was zij minister van Arbeid (1919–1922).[24]

Tijdens de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog waren de leden van Cumann na mBan actief. Zij verborgen wapens, zorgden voor onderduikadressen, assisteerden bij het opzetten en laten functioneren van de Dáil Courts[l] en hielpen met het drukken van de officiële krant van de Ierse Republiek, the Irish Bulletin. Na de verkiezingen van 1921 kreeg Markievicz in het parlement gezelschap van haar medeleden van Cumann na mBan Mary MacSwiney, Ada English en Kathleen Clarke. Zij stemden allen tegen het Anglo-Iers Verdrag.[25]

Anglo-Iers Verdrag

Het Anglo-Iers Verdrag werd op 7 januari 1922 door het parlement (de Second Dáil) goedgekeurd, met een stemverhouding van 64 voor en 57 tegen. Dit zette kwaad bloed bij een groot deel van de bevolking in het hele land. Cumann na mBan organiseerde op 5 februari een conventie en daar stemden slechts 63 leden voor het verdrag en 419 tegen.

In de Ierse Burgeroorlog die daarop volgde, stonden de meeste leden aan de kant van de Republikeinse troepen die tegen het verdrag waren. Meer dan 400 leden van Cumann na mBan werden door de Provisoire regering gevangen gezet; vanaf december 1922 heette deze regering de Ierse Vrijstaat. Enkele afdelingen die het verdrag wel steunden, veranderden hun naam in Cumann na Saoirse; hoewel sommige anderen hun naam behielden, maar toch trouw zwoeren aan de regering van de Vrijstaat.[26][27]

Na het Verdrag

Cumann na mBan bleef ook na het Verdrag bestaan als onderdeel van het Iers Republikeinse milieu (naast onder meer Sinn Féin, het IRA en jeugdorganisatie Fianna Éireann). De regering van de Ierse Vrijstaat had de organisatie in de ban gedaan (januari 1923) en heropende Kilmainham Gaol om verdachte vrouwen in te kunnen detineren.

Door allerlei splitsingen binnen de Iers Republikeinse groeperingen nam het ledental af. Sommige afdelingen sloten zich aan bij Fianna Fáil of Clann na Poblachta.[m] Máire Comerford, al lid vanaf de oprichting, noemde Cumann na mBan een ‘sterk verzwakte organisatie’ die ‘bergafwaarts snelheid maakte’ door de oprichting van de politieke partij Fianna Fáil in 1926.

De afgelopen decennia

Republican Sinn Féin linked Cumann na mBan, Bodenstown (2004)

De geschiedschrijving van de vrouwenorganisatie vertoont ogenschijnlijk een hiaat van 1926 tot de jaren zeventig. Ook sindsdien manifesteerde zij zich als radicaal en bleef zij een gewapende strijd voorstaan en ondervond daarvan regelmatig vergaande consequenties.

Cumann na mBan steunde de ‘Provisional wing’ – de ‘terroristische’ vleugel – tijdens de opsplitsing binnen IRA en Sinn Féin in 1969–1970. Máire Drumm, vicepresident van Sinn Féin en een van de leiders van Cumann na mBan, werd in 1976 door loyalisten gedood. In Noord Ierland werd Cumann na mBan geïntegreerd in the Irish Republican Army, hoewel de organisatie als zodanig wel bleef bestaan. In 1986 verzette Cumann na mBan zich tegen de beslissing van het IRA en Sinn Féin om af te stappen van hun abstentionistische beleid.[n][29] Cumann na mBan ging een verbinding aan met de Republican Sinn Féin en de Continuity Irish Republican Army. In 1995 werd de secretaris-generaal van de Republican Sinn Féin, Cumann na mBan-lid Josephine Hayden veroordeeld tot zes jaar gevangenis vanwege het bezit van een geweer en een revolver.

Cumann na mBan is in het Verenigd Koninkrijk onder de Terrorism Act 2000 in de ban gedaan,[30] maar zij staat niet op de United States State Department list of Foreign Terrorist Organizations.

In 2014 vierde Cumann na mBan haar honderdjarig bestaan in Wynn's Hotel in Dublin, de plaats waar zij in 1914 is opgericht.

Presidenten

De volgende vrouwen waren president van Cumann na mBan. En onder meer de Engelse suffragette Charlotte Despard behoorde tot haar prominente leden.

  • Agnes O'Farrelly (1914–1916)
  • Constance Markievicz (1916–1926)
  • Jennie Wyse Power
  • Eithne Coyle O'Donnell (1926–1941)
  • Margaret Langsdorf (1947–1956)
  • Mary Ward (jaren ’70)

Trivia

De documentaire "Cumann na mBan: The Women's Army" uit 2019 geeft een beeld van deze Ierse vrouwenorganisatie door de jaren heen.

Bronnen

  • Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Cumann na mBan op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.
  • (en) Conlon, Lil (1969). Cumann na mBan and the Women of Ireland 1913–1925. Kilkenny People, Kilkenny.
  • (en) Anonymous, 'Cumann na mBan in Easter Week: Tribute from a Hostile Source', Wolfe Tone Annual (ongedateerd).
  • (en) Boylan, Henry (red.), A Dictionary of Irish Biography. Dublin (1999).
  • (en) Coxhead, Elizabeth (1985). Daughters of Erin. Colin Smythe ltd., Gerrard's Cross. ISBN 9780901072603.
  • (en) Daly, Madge, 'Gallant Cumann na mBan of Limerick', in Limerick Fighting Story 1916-1921. Kerry (1948) pp.201-205.
  • (en) Fallon, Charlotte (1987). Civil War Hungerstrikes: Women and Men. Eire 22
  • (en) McCarthy, Cal (2007). Cumann na mBan and the Irish Revolution. The Collins Press, Dublin. ISBN 978-1-84889-2224.
  • (en) McKillen, Beth (1982). Irish Feminism and National Separatism, 1914-23. Eire-Ireland 17
  • (ga) Markievicz, Countess Constance (1926). . Cumann na mBan 11 (10)
  • (en) Meehan, Helen (1993). Ethna Carbery: Anna Johnston McManus. Donegal Annual 45
  • Pdf-document(en) O'Daly, Nora (3 april 1926). Cumann na mBan in Stephen's Green and in the College of Surgeons. An t-Oglach 4 (12): 3-6
  • Pdf-document(en) Reynolds, M (27 maart 1926). Cumann na mBan in the GPO: Heroic work of Irish girls during the fighting of Easter week, 1916. An t-Oglach 4 (11): 3-4
  • (en) Bean, Éilis, Ui, Chonail (1966). A Cummann na mBan recalls Easter Week. The Capuchin Annual 37: 271-278
  • (en) Ward, Margaret, 'Marginality and Militancy: Cumann na mBan, 1914-1936'. In: Austen Morgan & Bob Purdie (red.), Ireland: Divided Nation, Divided Class Londen (1980).

Noten

  1. Afkorting: C na mB[1]
  2. De radicale Ierse vrouwenorganisatie Inghinidhe na hÉireann was in 1900 door Maud Gonne opgericht.
  3. Hoewel het een onafhankelijke organisatie was, bleef zij in uitvoerende macht ondergeschikt aan de Volunteers.
  4. Omtrent de oprichtingsdatum heerst enige onduidelijkheid. Augusteijn (2002) en McCarthy (2007) vermelden 2 april, Memorabilia from The 1916 Easter Rising, its Prelude and Aftermath noteert 4 april en McCoole (2016) gaat uit van 5 april (p.28)[4]
  5. Zij vergaderde zowel voor als na de Paasopstand (april 1916) in Brunswick Street.[8] Ard Chraobh betekent High Branch.
  6. Redmond was parlementslid in het Britse lagerhuis voor de Irish Parliamentary Party namens het district Waterford City in zuidoost Ierland.
  7. Commandant-General
  8. Een House of Industry.
  9. Voor details zie de desbetreffende paragraaf in het lemma Constance Markievicz.
  10. Dit wordt door sommigen ter discussie gesteld, inclusief Markievicz' biograaf Anne Haverty.[14]
  11. Deze twaalf waren Kathleen Brown, Winnie Carney, Brigid Foley, Annie Higgins, Kathleen Lynn, Madeleine ffrench-Mullen, Constance Markievicz, Helena Molony, Mary Perolz, Kit Ryan, Nell Ryan, Mary MacSwiney.[23]
  12. De Rechterlijke macht binnen de Trias politica van de Ierse Republiek.
  13. Clann na Poblachta – ‘Kinderen van de Republiek‘ – was een Iers Republikeinse politieke partij, in 1946 opgericht door Seán MacBride.[28]
  14. Abstentionisme hield in dat men zich wel kandideerde voor de verkiezingen – dus bewust wel deelnam en niet de verkiezingen zelf boycotte – maar indien verkozen geen zitting nam in het parlement, als protest tegen de heersende klasse (deze strategie werd in de tweede helft van de 19e eeuw ook door Tsjechen en Hongaren toegepast in het Oostenrijks-Hongaarse rijk).

Referenties

  1. (en) Memorabilia from The 1916 Easter Rising, its Prelude and Aftermath: Cumann na mBan
  2. (en) McCarthy (2007) "Cumann na mBan and the Irish Revolution" Press release, Collins Press
  3. Conlon 1969, pp. 20-33.
  4. (en) McCoole, Sinead (2016). No ordinary women: Irish female activists in the Revolutionary Years 1900-1923. O’Brien Press, Dublin. DOI:10.1086/504222. ISBN 9781847177896.
  5. (en) Augusteijn, Joost (red.) (2002). The Irish Revolution, 1913–1923. Pelgrave, Houndmills, "Chronology (Ireland, 1912–1998)", p.233.
  6. (en) McAuliffe, Mary, RTÉ Commemorations 2014: Cumann na mBan - Forgotten Women of Revolution. RTÉ.ie (31 maart 2014). Gearchiveerd op 16 april 2020. Geraadpleegd op 20 april 2020.
  7. a b c ‘Cumann na mBan manifesto’ (1914) In: Bourke (red.), FDA. V: 104.
  8. a b Conlon 1969, pp. 8-10.
  9. Conlon 1969, pp. 13.
  10. (en) Campbell, Fergus (2005). Land and Revolution: Nationalist Politics in the West of Ireland, 1891–1921. Oxford University Press, p.196. ISBN 9780199273249.
  11. McCarthy 2007, pp. 36–41.
  12. Conlon 1969, pp. 20–33.
  13. a b Pdf-document(en) McCallum, Christi (2005). And They'll March with Their Brothers to Freedom - Cumann na mBan, Nationalism, and Women's Rights in Ireland, 1900–1923 (MSc-thesis, paper 2618). The Florida State University. Gearchiveerd op 8 juli 2020. Geraadpleegd op 15 april 2020.
  14. (en) Haverty, Anne (1988). Constance Markievicz: Irish Revolutionary. Pandora, London, p.148. ISBN 0-86358-161-7.
  15. (en) Matthews, Ann (2010). Renegades: Irish Republican Women 1900-1922. Mercier Press Ltd., pp.129–130. ISBN 978-1856356848. Geraadpleegd op 15 april 2020.
  16. (en) McKenna, Joseph (2011). Guerrilla Warfare in the Irish War of Independence, 1919-1921. McFarland, p.112. ISBN 978-0786485192. Geraadpleegd op 15 april 2020.
  17. (en) Robbins, Frank (1977). Under the Starry Plough. Academy Press, Dublin, pp.94-96. ISBN 9780906187005.
  18. McCallum 2005, pp. 62.
  19. Pdf-document(en) Clarke, Frances &; Quinn, James, O'Farrell, Elizabeth. Dictionary of Irish Biography (2015).
  20. (en) 1957 – Death of Elizabeth O’Farrell. Stair na hÉireann / History of Ireland. Gearchiveerd op 25 oktober 2020. Geraadpleegd op 20 april 2020.
  21. (en) McGrath, Louisa, "It’s Time to Acknowledge the Lesbians Who Fought in the Easter Rising", Dublin Inquirer, 25 november 2015. Gearchiveerd op 11 mei 2020. Geraadpleegd op 20 april 2020.
  22. (en) Macardle, Dorothy (1968). The Irish Republic, 3 (paperback). Corgi Books.
  23. McCoole 2016, pp. 51-55.
  24. Conlon 1969, pp. 33–40.
  25. McCoole 2016, pp. 70-86.
  26. Conlon 1969, pp. 268–270.
  27. McCoole 2016, pp. 86-87.
  28. (en) Abedi, Amir (2004). Anti-Political Establishment Parties: A Comparative Analysis. Routledge, London.
  29. [dode link](en) Archives – The First Women MPs. UK Parliament. Gearchiveerd op 7 oktober 2018. Geraadpleegd op 23 november 2018.
  30. (en) Terrorism Act 2000 (Verenigd Koninkrijk); nummer 11, artikel 2, d.d. 2000
Bibliografische informatie