Eerste Kamerverkiezingen 1884

Eerste Kamerverkiezingen 1884
Datum 5 november 1884
Land Vlag van Nederland Nederland
Te verdelen zetels 39
Opvolging verkiezingen
← 1883     1887 →
Portaal  Portaalicoon   Politiek
Nederland

De Eerste Kamerverkiezingen 1884 waren tussentijdse Nederlandse verkiezingen voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 5 november 1884.

De verkiezingen werden gehouden als gevolg van de ontbinding van de Eerste Kamer, nadat een voorstel tot wijziging van de Grondwet in eerste lezing door Tweede Kamer en Eerste Kamer was aangenomen.[1][2]

Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die bij de Statenverkiezingen in mei 1883 gekozen waren - in elf kiesgroepen naar provincie[3] 39 nieuwe leden.

De uitslag van de verkiezingen was als volgt:

Groepering Zetels Zetelverdeling naar provincie[3]
1883 1884 +/- Gr F D O Ge U NH ZH Z NB L
liberalen[4] 24 25 +1   2 3 1 3 3 4 7 2
katholieken 7/8[5]  8 0 5 3
gematigde liberalen 5/4[5]  2 -2  1 1
conservatief-liberalen  1  2 +1   1 1
conservatieven  1  1 0 1
conservatief-protestanten  1  1 0 1
totaal 39 39 0 2 3 1 3 5 2 6 7 2 5 3

Gekozenen

Bij deze verkiezingen waren alle 39 leden aftredend, van wie 35 leden herkozen werden. De stemmingen voor de overige vacatures hadden de volgende resultaten:

  • Door Provinciale Staten van Drenthe werd in eerste instantie Hendrik van Lier (liberalen) gekozen die de aftredende afgevaardigde Hendrik Carsten (gematigde liberalen) versloeg met 18 tegen 16 stemmen. Van Lier besloot zijn benoeming niet te aanvaarden. In een tweede stemming werd Warmold van der Feltz (liberalen) gekozen, die eveneens zijn benoeming niet aanvaardde omdat hij tevens tot lid van de Tweede Kamer was gekozen. In een derde stemming werd Godert de Vos van Steenwijk (liberalen) gekozen.
  • Door Provinciale Staten van Gelderland werd Frederik van Pallandt van Keppel (conservatief-liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Carel Nobel (liberalen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn.
  • Door Provinciale Staten van Noord-Holland werd Johannes Tak van Poortvliet (liberalen) gekozen die de aftredende afgevaardigde Adriaan Teding van Berkhout versloeg met 35 tegen 31 stemmen.
  • Door Provinciale Staten van Zuid-Holland werd Jacobus van der Breggen (liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het aftreden van Willem de Beaufort (gematigde liberalen) die zich niet herkiesbaar had gesteld vanwege zijn verkiezing tot lid van de Tweede Kamer.

De zittingsperiode van de Eerste Kamer ging in op 17 november 1884. De zittingstermijn van leden van de Eerste Kamer bedroeg wettelijk negen jaar.[6][7]

Bronnen

  • Staatscourant, 6 november 1884
  • De Tijd, 6 november 1884
  • De Tijd, 7 november 1884

Noten

  1. Ontbindingsbesluit, Staatscourant, 8 oktober 1884
  2. Het betrof een beperkte wijziging van de grondwet. In de grondwet was een bepaling opgenomen dat deze tijdens de uitoefening van een regentschap voor het staatshoofd niet gewijzigd kon worden. Vanwege de gevorderde leeftijd van koning Willem III, het overlijden van kroonprins Alexander op 21 juni 1884 en de jeugdige leeftijd van kroonprinses Wilhelmina - waardoor na overlijden van de koning een lange periode van regentschap te verwachten was - werd voorgesteld deze bepaling te schrappen.
  3. a b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
  4. Vanaf 1885 voortgezet onder de naam Liberale Unie.
  5. a b Het aantal zetels is gewijzigd door tussentijdse verkiezingen gedurende de zittingsperiode.
  6. Om de drie jaar was een derde deel van de Kamerleden aftredend. Na deze verkiezingen werden daarom drie groepen vastgesteld - elk bestaande uit dertien leden - die een zittingstermijn van drie resp. zes resp. negen jaar toegewezen kregen.
  7. Het Vaderland, 20 november 1884
Vlag van Nederland
· · Sjabloon bewerken
Eerste Kamerverkiezingen

*1850 · 1853 · 1856 · 1859 · 1862 · 1865 · 1868 · 1871 · 1874 · 1877 · 1880 · 1883 · *1884 · 1887 (I) · *1887 (II) · *1888 · 1890 · 1893 · 1896 · 1899 · 1902 · *1904 · 1907 · 1910 · 1913 · 1916 · *1917 · 1919 · *1922 · *1923 · 1926 · 1929 · 1932 · 1935 · *1937 · *1946 · *1948 · 1951 · *1952 · 1955 · *1956 (I) · *1956 (II) · 1960 · *1963 · 1966 · 1969 · *1971 · 1974 · 1977 · 1980 · *1981 · *1983 · *1986 · 1987 · 1991 · 1995 · 1999 · 2003 · 2007 · 2011 · 2015 · 2019 · 2023
* algemene verkiezingen in verband met vervroegde ontbinding van de Eerste Kamer
vanaf 1987 bedraagt de vaste zittingstermijn van de Eerste Kamer vier jaar