Indexnotatie

Een index, meervoud: indices of indexen, is in de wiskunde een symbool dat voorkomt als sub- of superscript ter onderscheiding van verschillende grootheden, exemplaren, enzovoort, die met dezelfde letter worden aangeduid.

In de onderstaande formule zijn v {\displaystyle v} en k {\displaystyle k} indices, gebruikt als subscript:

R = 2 A v Q k {\displaystyle R={\frac {2A_{v}}{Q_{k}}}}

In veel gevallen wordt ook een index als variabele genoteerd, vaak worden daar de variabelen als n , i {\displaystyle n,i} en k {\displaystyle k} voor genomen, die een natuurlijk getal als rangnummer of aantal voorstellen. Zo wordt met a n {\displaystyle a_{n}} het n {\displaystyle n} -de element van de rij a {\displaystyle a} bedoeld, of meer algemeen als niet noodzakelijk 1 de eerste indexwaarde is: het element met nummer n {\displaystyle n} .

De verzameling waar de indices uit worden gekozen wordt de indexverzameling genoemd.

Voorbeelden

  • De verschillende elementen in een rij worden door middel van een index van elkaar onderscheiden.
  • Een index kan uit meer dan een teken bestaan, zoals in:
A i , j = 1 B j , i {\displaystyle A_{i,j}={\frac {1}{B_{j,i}}}}
De verschillende plaatsen van de elementen in een matrix worden met behulp van twee indices bepaald.
  • De einstein-sommatieconventie wordt ervoor gebruikt om een sommatie verkort weer te geven, maar wordt vooral in de relativiteitstheorie met vier dimensies toegepast. Het inwendige product u v {\displaystyle \mathbf {u} \cdot \mathbf {v} } wordt op deze manier geschreven als u i v i {\displaystyle u_{i}v^{i}} . De index i {\displaystyle i} wordt hier dus niet als macht genomen, maar als index.

Diversen

  • Indices worden ook in de taalkunde gebruikt om coreferentie aan te geven.